a. Algemene korte beschrijving van de inhoud van de film
De film toont ons een geschiedenis van de Holocaust aan de hand van een persoonlijk verhaal van twee zusters die in Duitsland zijn geboren en na enkele jaren naar Nederland zijn verhuisd, in de vooroorlogse periode. De twee zusters beschrijven hun leven in de scholen en de jeugdbewegingen. Ze vertellen over de vernederingen die in Duitsland begonnen toen de Nazi´s aan de macht kwamen, waardoor ze naar Nederland verhuisden. Echter, ook in Nederland werden ze enkele jaren later vernederd en vervolgd. De film schetst een beeld van de Nederlandse maatschappij in de jaren voor en tijdens de oorlog. Beide zusters hebben, afzonderlijk van elkaar, de oorlog overleefd. Een zus heeft ondergedoken gezeten, de andere zus is naar verschillende kampen gestuurd. We maken in de film niet alleen kennis met de zussen en hun families, maar ook met de families die hen hebben laten onderduiken in Nederland.
b. Voor wie en hoelang?
Leeftijd doelgroep: 14-16 jaar.
De film duurt 60 min.
Groepswerk 1 uur.
Pauze
Presentaties 1 uur.
Het centrale eindgesprek ter reflectie 30 minuten.
Totaal: 3.5 - 4 uur
c. Educatieve doelstellinge
- De leerlingen maken kennis met het onderwerp Holocaust door middel van persoonlijke verhalen van twee Joodse zusters uit Nederland.
- De leerlingen maken kennis met historische begrippen van de Holocaust.
- De leerlingen maken kennis met het karakter van het leven van Joden en niet-Joden in Nederland voor en tijdens de Holocaust.
- De leerlingen maken kennis met verschillende fasen in de geschiedenis van de Holocaust, zoals maatschappelijk en economische isolatie, de invoering van de gele ster, onderduik, transport en het kampleven.
- De leerlingen maken kennis met de dilemmata en moeilijkheden waar de twee Joodse zussen en hun familieleden mee te maken kregen.
- De leerlingen maken kennis met de daden van de redders en de bijbehorende vraagstukken die hier een rol bij spelen. De leerlingen kunnen de betekenis en de morele waarde van deze daden bediscussieren.
d. Didactische middelen
De leerlingen houden zich bezig met het onderwerp Holocaust door middel van visuele middelen. Tijdens het bekijken van de film focussen de leerlingen zich, door middel van een werkblad, op bepaalde onderwerpen. Vervolgens werken de leerlingen in groepen aan de historische informatie uit de film. Het doel is voor de leerlingen na te gaan hoe de hoofdfiguren uit de film zich verhouden tot deze historische informatie.
Een einddiscussie stimuleert de leerlingen na te denken over grotere vraagstukken.
e. Begeleidend materiaa
- De film
- Het werkblad
- Vragenkaarten voor leerlingen – zes groepen
- Historische bronnen Holocaust in Nederland (ook op vragenkaarten)
- Vragen ter einddiscussie
- Een begrippenlijst
f. Werkwijze in de klas
Fase 1: Voorbereiding voorafgaand aan de film.
De leerkracht onderzoekt het kennisniveau van de klas over de Holocaust en de WOII in het algemeen, en in Nederland in het bijzonder. Indien nodig zorgt de leerkracht voor verdieping.
Om de leerlingen een overzicht van het gehele project te geven, geeft de leerkracht een korte beschrijving van de film. Er wordt besproken waarom deze film belangrijk is, welke vragen de leerlingen hebben en welke emoties de leerlingen verwachten. Ook kunnen verschillende mogelijkheden en ideeen voor eigen toekomstige projecten worden besproken.
Fase 2: De eerste vertoning van de film met begeleidend werkblad.
De film wordt vertoond, terwijl de leerlingen het werkblad invullen. Na het vertonen van de film vindt een gesprek plaats, over wat men heeft gezien, wat men heeft gevoeld, welke informatie nieuw was etc.
g. Werkblad
De leerlingen bekijken de film terwijl zij de vragen op het werkblad beantwoorden. Dit werkblad dient als geheugensteuntje wanneer zij tijdens het groepswerk de vragen over de film beantwoorden.
h. Groepswerk
Na het bekijken van de film organiseren de leerlingen zich in groepen. Het doel van het groepswerk is:
a. het verdiepen van de historische kennis
b. het plaatsen van de persoonlijke levenslijnen van de hoofdfiguren in historisch perspectief / context.
De leerlingen zijn op de hoogte gesteld dat zij hun groepswerk na afloop delen met de overige leerlingen, door middel van het stellen van vragen en het geven van antwoorden tijdens de eindpresentaties.
Groep 1 Historisch Onderzoek
Vragen aan de leerlingen:
- Wie waren de Joden?
- Hoeveel Joden waren er in Nederland aan de vooravond van de oorlog?
- Wat karakteriseerde hun leven toen?
- Wat gebeurde er in Nederland gedurende de nazi-bezetting?
- Welke wetten werden er in Nederland tegen de Joden uitgevaardigd en waarom?
- Noem een paar van die wetten op, die door de zusters in de film worden benoemd.
- Wat was het aandeel van de Nederlande samenleving wat betreft de uitvoering van deze wetten?
- Hadden alle Joden de mogelijkheid om onder te duiken?
- Wat is het kamp Westerbork? Vertel iets over dit kamp.
Groep 2 Het leven van Fanny voor en tijdens de Holocaust
Vragen aan de leerlingen:
- Hoe beschrijft de oudste zus haar familie van voor de oorlog?
- Hoe beschrijft ze haar ervaringen in de Duitse school?
- Noem hierbij de ervaring met haar geschiedenisleraar.
- Hoe beschrijft ze haar band en activiteiten met de zionistische jeugdbeweging? (zie begrippenlijst)
- Hoe beschrijft ze haar gevoelens op de dag van de Duitse inval?
- Hoe beschrijft ze haar bruiloft in de schaduw van het anti-Joodse beleid?
- Wat waren de problemen waar ze mee te maken kreeg toen ze in de onderduik/ondergrondse ging?
- Hoe leefde zij en haar echtgenoot in de onderduik?
- Wat was volgens jou het moeilijkste in deze realiteit? (zie historische bron Ies Vuijsje)
- Wat dacht ze voor de bevrijding over haar toekomst en welke boodschap wilde zij doorgeven aan haar zoon?
Groep 3: Het leven van Betty voor en tijdens de Holocaust
Vragen aan de leerlingen:
- Hoe beschrijft de jongste zus haar familie van voor de oorlog?
- Hoe beschrijft ze haar ervaringen in de Nederlandse school?
- Hoe beschrijft ze haar gevoelens op de dag van de Duitse inval?
- Waarom besloot ze om bij haar moeder te blijven?
- Hoe bracht ze de dagen door in Westerbork?
- Hoe beschrijft ze haar dagelijks leven in het kamp Bergen-Belsen?
- Wat was het moeilijkst?
- Hoe beschrijft zij de bevrijding?
Groep 4: Het leven van de redders
Vragen aan de leerlingen:
- Wie waren de mensen die de oudste zus en haar echtgenoot hebben gered?
- Hoe hebben zij hun leven thuis georganiseerd op het platteland tijdens de bezetting?
- Geef voorbeelden van de gevaren die zij op zich namen om het Joodse echtpaar te redden.
- Geef voorbeelden van praktische gevolgen van het hebben van onderduikers, in het dagelijks leven van de redders.
Groep 5: Het lot van de baby Oeri
Vragen aan de leerlingen:
- Waarom moesten de jonge ouders van hun kindje Oeri gescheiden worden?
- Hoe verklaarde zij de daden van de vrouw (pleegmoeder) die Oeri verborgen hield?
- Welke rol speelde het uiterlijk van Oeri (blond haar en blauwe ogen) in zijn reddingsverhaal?
- Welke behandeling kreeg Oeri in deze familie?
- Hoe werd het contact tussen Oeri en zijn moeder onderhouden?
- Hoe herinnert Oeri zich als volwassene zijn jeugdjaren?
- Welke anderen hebben meegeholpen om hem te kunnen verbergen?
Groep 6: Het leven na de Holocaust
Vragen aan de leerlingen:
- Waarom zouden Fanny en Betty na de oorlog naar Israel zijn geemigreerd?
- Zijn alle Joden die de oorlog hebben overleefd naar Israel geemigreerd? Leg uit.
- Wat doet het met Fanny en Betty om terug te keren naar de plaatsen van hun geschiedenis?
- Wat vind je ervan dat Fanny zegt, dat de huidige generatie van Duitse scholieren geen schuld dragen voor de oorlog?
- Op welke wijze spreken Fanny en Betty over hun huidige familie?
- Welke bijdragen leveren de huidige familieleden aan de film?
- De begeleidende muziek is gemaakt door een kleinzoon van Fanny, op de tekst van de Hagada van Pesach (zie begrippenlijst). Hoe staat dit muziekstuk in verhouding tot het verhaal van Fanny en Betty.
- Waarom eindigt de film met een familiefoto van Fanny en Betty tussen kinderen en kleinkinderen?
i. Presentaties
De groepen 1 t/m 6 presenteren hun bevindingen aan de overige vijf groepen.
j. Centraal gesprek
- Wat heeft op jou in het bijzonder veel indruk gemaakt? Wat was voor jou nieuw?
- Noem een paar historische feiten die jij uit de film hebt gehaald.
- Wat vind je ervan dat Fanny zegt, dat de huidige generatie van Duitse scholieren geen schuld draagt voor de oorlog?
- Wat waren de moeilijkste beslissingen die Fanny en Betty hebben moeten nemen gedurende de Holocaust?
- Welke conclusies en lessen kunnen wij uit het verhaal van Fanny en Betty halen?
- Waarom keren Fanny en Betty in deze film terug naar de plaatsen uit hun geschiedenis?
- Welke andere vragen kwamen bij jullie op tijdens het kijken naar de film?
- Waar komt de titel van de film vandaan? Waarom is voor deze titel gekozen?
k. Eventuele andere vervolg-projecten
- dergelijke verhalen uit andere landen, en de historische context ervan, behandelen.
- tentoonstelling maken in de klas (familie album).
- bezoek aan een plaatselijke Joodse gemeente (of de restanten hiervan).
l. Historische bronnen zoeken voor de vragen:
Een beknopte Holocaust encyclopedie
Groep 1
Groep 2
Vuijsje, Ies. Tegen beter weten in. Zelfbedrog en ontkenning in de Nederlandse geschiedschrijving over de Jodenvervolging. Amsterdam: Augustus, 2006 (p.75-77 ‘Overzicht van de de voornaamste berichten over de ‘Endlösung’ in 1942’).
Groep 4
Eten werd op de bon gekocht. Hoe kon het eten worden gekocht voor de onderduikers, die geen bonkaarten meer konden krijgen (Zij waren immers verstopt). Daarvoor moesten bonkaarten worden gestolen, bijvoorbeeld door overvallen op distributiekantoren. Met deze extra bonkaarten konden de redders dan extra eten halen, maar het gevaar bestond dat omstanders dit in de gaten kregen.
- ONDERDUIK HERINNERING EN GELEENDE IDENTITEIT - Irene Hemels
- Verzetsmuseum - Schaarste en distributie
- Verzetsmuseum - Onderduikhulp
- Evers- Emden, Bloeme. Je ouders delen. Eigen kinderen en pleegkinderen, in de oorlog en nu. Kampen: Uitgeverij Kok, 1999
- Evers- Emden, Bloeme. Geleende kinderen. Ervaringen van onderduikouders en hun Joodse beschermelingen in de jaren 1942 tot 1945. Kampen: Uitgeverij Kok, 1994
- Evers- Emden, Bloeme en Flim, Bert-Jan. Ondergedoken geweest. Een afgesloten verleden? Kampen: Uitgeverij Kok, 1995
- Evers- Emden, Bloeme. Geschonden bestaan. Gesprekken met vervolgde Joden die hun kinderen moesten ‘wegdoen’. Kampen: Uitgeverij Kok, 1996
- Gies, Miep. Herinneringen aan Anne Frank. Het verhaal van Miep Gies, de steun en toeverlaat van de familie Frank in het Achterhuis. Amsterdam: Bert Bakker, 1987
- Presser, J. Ondergang. De vervolgingen en verdelging van het Nederlandse Jodendom 1940-1945. tweede deel. ’s-Gravenhage: Staatuitgeverij: 1965. (pp.239-286 De Onderduik)
m. Informatie bij centraal gesprek:
De titel van de film is afkomstig uit Psalm 121.
1 Een lied Hammaaloth. Ik hef mijn ogen op naar de bergen, vanwaar mijn hulp komen zal.
2 Mijn hulp is van den HEERE, Die hemel en aarde gemaakt heeft.
3 Hij zal uw voet niet laten wankelen; uw Bewaarder zal niet sluimeren.
4 Ziet, de Bewaarder Israëls zal niet sluimeren, noch slapen.
5 De HEERE is uw Bewaarder, de HEERE is uw Schaduw, aan uw rechterhand.
6 De zon zal u des daags niet steken, noch de maan des nachts.
7 De HEERE zal u bewaren van alle kwaad; uw ziel zal Hij bewaren.
8 De HEERE zal uw uitgang en uw ingang bewaren, van nu aan tot in der eeuwigheid.
Bron: Statenvertaling
n. Begrippenlijst
Boycot - Het uitsluiten van maatschappelijk of handelsverkeer. De reden hiertoe kan politiek (ideologisch) of economisch zijn en leidt tot isolatie van de geboycotte partij.
Zionistisch – Het streven van een bepaalde Joodse groepering om een eigen staat te stichten en te behouden.
Hagada Pesach - De muziek die te horen is tijdens de film is gemaakt door de kleinzoon van Fanny. De tekst is gebaseerd op de “Hagada van Pesach”. De Hagada (‘het verhaal’) beschrijft het verhaal van de uittocht uit Egypte, na generaties van slavernij voor de Israelieten, zoals beschreven in de Bijbel. Ieder jaar tijdens Pesach (Joods paasfeest) wordt dit verhaal tijdens de “Seideravond” verteld. Op deze manier wordt het verhaal al eeuwenlang van generatie op generatie overgebracht.
Joodse wet - Fanny beschrijft hoe zij zowel voor de burgerlijke wet als voor de Joodse wet is getrouwd. Dit onderscheid laat zien hoe voor (religieuze) Joden zowel de rechtspraak vanuit overheidswege geldt, in het land waar zij wonen, als de rechtspraak vanuit het rabbinaat. De Joodse wet(ten) zijn afkomstig uit de Torah en de Talmoed (de Joodse Bijbel en de rabbijnse uitleg hiervan).
Palestina - De staat Israel is een relatief jonge staat: op14 mei 1948 werd de onafhankelijkheid van de staat Israel uitgeroepen. Gedurende de Tweede Wereldoorlog heette dit gebied Palestina, onder Brits Mandaat. In dit gebied woonden Joden en Arabieren, maar de Britten hadden de heersende macht. Voor Joden was dit gebied het gewenste land, met een eeuwenlange Joodse geschiedenis. Met name tijdens de Tweede Wereldoorlog werd voor velen het verlangen naar een eigen staat groot, dus sprak men over de wens naar Palestina of ‘Het Land Israel’ te gaan.
Razzia - Door de Duitse bevelhebber georganiseerde klopjachten op Joden, waarbij velen tegelijkertijd gearresteerd werden. De Joodse wijken werden afgesloten tijdens een razzia. De opgepakte Joden werden vervolgens gedeporteerd naar doorgangskamp Westerbork of Vught. Van hieruit werden de meesten naar concentratie- of vernietigingskampen in het Oosten gestuurd. Er zijn zeer veel razzia’s gehouden, overdag en ’s nachts, zichtbaar voor buurtbewoners en omstanders.
Sperre - Joden moesten zich vanaf 1941 verplicht laten registreren als Jood. Op basis van dit registratiesysteem konden zij gemakkelijk opgeroepen worden om zich te melden bij een verzamelpunt, van waar zij werden gedeporteerd naar zogenaamde werkkampen. Om uitstel te krijgen van deze oproeping, kon men om verschillende reden een “sperre” krijgen, een voorlopige vrijstelling van deportatie. Op grond van verschillende redenen kon een sperre bemachtigd worden, zoals het beroep (werken voor de Joodse Raad of in een ziekenhuis) of een huwelijk met een niet-Joodse partner.
Synagoge - gebouw voor Joodse religieuze gebedsbijeenkomsten.