“Elke morgen herhaalde mijn moeder de volgende instructies:
Wees aardig en glimlach en mensen zullen van je houden.
Doe wat je gezegd wordt en help anderen zoveel mogelijk.
Als ik later kom en je mist me, huil dan zachtjes in je kussen zodat niemand je hoort.
Eet niet met mes en vork- dorpsmeisjes gebruiken alleen een lepel.
Studeer hard en doe je huiswerk zodat iedereen trots op je is.
Schrijf me niet- ik zal jou schrijven.
En het allerbelangrijkste: probeer altijd met je ogen te lachen; kinderen houden niet van kinderen met verdrietige ogen.
Ik vroeg mama of de mensen die ik in Warschau ging ontmoeten, aardig waren. Ze antwoordde vol vertrouwen: “Ze zijn heel aardig en bovendien willen ze je leven redden.”
Het vertellen van de geschiedenis van de Holocaust aan de hand van persoonlijke verhalen alswel het gebruik van autentieke dokumenten vanuit het perspectief van de slachtoffers zijn zeer ondersteundend in het proces om een persoonlijke leerhouding te creëren.
Het verstrekken van de geschiedenis met een menselijk gezicht, het willen weten wie de slachtoffers waren vóór de Holocaust, hun te definieren door hun status van mens-zijn in plaats van hun slachtoffer status in de complexiteit van het mens zijn, helpen ons bij het voorkomen dat de Holocaust wordt gedegradeerd tot een één-dimensionale, abstracte en vervreemde geschiedenis.
Yad Vashem ondersteunt een Holocaust currucilum dat op een geleidelijke manier de Holocaust introduceert aan leerlingen volgens hun emotionele en cognitieve ontwikkelingsfase.
Voor ons ligt een verhaal van een meisje, Marta Goren, die tijdens de Holocaust in een ghetto woonde en door mevrouw Czaplinka, een poolse Rechtvaardige onder de Volkeren, is gered uit de handen van de Nazi’s.
Het is een verhaal van een geschiedenis van een joods kind, die in de moeilijke realiteit van verlies en verwoesting probeert te overleven en later in Israël een nieuw leven opbouwt.
Met dank aan Maja Mischke voor haar inzet en bijdrage aan het tot standkomen en vertalen van dit verhaal