Om de vraag te kunnen beantwoorden, wanneer we in het onderwijs moeten beginnen met het moeilijke en traumatische onderwerp ´de Holocaust´, moeten we allereerst basisideeën over de cognitieve en morele ontwikkeling van kinderen bekijken. Aangezien de Holocaust een onderwerp is dat duidelijk in relatie staat tot ethiek en moraliteit, is het belangrijk om in te zien dat de wijze van denken van basisschoolleerlingen vaak nog concreet van aard is. Dit verandert en ontwikkelt zich in de loop der jaren. Cognitieve en ethische gedachten ontwikkelen zich, zoals Piaget en Kohlberg hebben beschreven, als gevolg van een constante interactie tussen het kind en zijn omgeving. De basisschoolleeftijd is een typische periode van socialisatie, gedurende welke kinderen basisideeën van ethiek en moraliteit binnen hun gemeenschap leren. Rondom de brugklasleeftijd ontwikkelt hun vermogen tot reflectie en abstract denken. Dit vermogen maakt het hen mogelijk de bestaande werkelijkheid te toetsen aan een ideale wereld. Zij ontwikkelen hun morele vermogen als een dialoog met de maatschappij, door het zowel te accepteren als te bekritiseren.
Het is van belang dat kinderen worden blootgesteld aan het complexe onderwerp van de Holocaust in een fase van hun leven waarin ze reeds hun concrete kennis over moraliteit hebben verworden. Deze verwerving vindt plaats tijdens de basisschoolperiode. De blootstelling aan het onderwerp ´de Holocaust´ dient concepten als moraliteit en ethiek op positieve wijze een plaats te geven. Zou dit slechts op negatieve wijze gebeuren, dan zou de blootstelling een averechts didactisch effect hebben.
In de brugklasleeftijd hebben leerlingen hun bouwstenen voor hun morele wereld al verzameld, waarmee zij hun moraal op abstracte wijze kunnen bekijken en onderzoeken. Als we met Holocaustonderwijs zouden wachten tot deze leeftijd, zou deze blootstelling kunnen leiden tot een ernstig conflict tussen wat de leerling reeds heeft geleerd over ethiek en wat hij nu leert over de Holocaust. Een dergelijke cognitieve dissonantie zou kunnen leiden tot twee mogelijke, problematische resultaten:
- alles wat het kind tot dusver heeft geleerd over moraliteit wordt verstoord,
- het kind wordt in een positie geplaatst waarin hij het onderwerp ´de Holocaust´ simpelweg niet in zich kan opnemen en verwerken.
Wij stellen voor deze twee mogelijke schadelijke uitkomsten te vermijden door basisschoolleerlingen een gepaste, afgemeten en constructieve blootstelling aan het onderwerp ´de Holocaust´ te bieden.
Professor Ido Abram (1990-1997: bijzonder hoogleraar Holocausteducatie aan de Universiteit van Amsterdam en tegenwoordig directeur van de ´Stichting Leren´) zegt over Holocaustonderwijs aan kinderen tussen 3-10 jaar:
Opvoeding na Auschwitz´ betekent twee dingen:
- Lesgeven over de Holocaust, de Sjoa, de ‘Endlösung’ en,
- Opvoeding in het algemeen.
De pedagogische principes van Holocaustonderwijs voor leerlingen van 3-10 jaar zijn op te stellen volgens een drie-punten-programma, waarin de ‘ Opvoeding na Auschwitz’ plaatsvindt ‘ Zonder Auschwitz’ : een opvoeding zonder gedetailleerde, extreme gruwelijkheden.
- Opvoeding na Auschwitz is het bevorderen van empathie (inlevingsvermogen, het je verplaatsen in andere mensen en situaties) en warmte (klimaat van veiligheid, geborgenheid en openheid).
- Opvoeding na Auschwitz is het bevorderen van autonomie: het vergroten van de kracht tot
- nadenken,
- zelfbeschikking
- niet klakkeloos meedoen (non-conformisme).
- Opvoeding na Auschwitz is het bevorderen van empathie (inlevingsvermogen) met daders, slachtoffers en omstanders. Geen kind een van deze drie rollen vreemd.
Aan het drie-punten-programma kan vorm en inhoud worden gegeven door gebruik te maken van prentenboeken.
Dit drie-punten-programma komt overeen met het vijf-punten-programma voor oudere kinderen.
Voor meer informatie over Stichting Leren, klik hier.
Het is de rol van de onderwijzer de leerlingen bekend te maken met het onderwerp ´De Holocaust´ door onderwijsmaterialen te gebruiken die speciaal voor hun vermogen en ontwikkeling opgesteld zijn. Daarbij geeft de docent de gepaste handvatten die nodig zijn om de zaken die ze zien of horen te verwerken.
De structuur van Holocaustonderwijs moet daarom opgebouwd zijn op basis van een Spiraal-model, dat zich verruimt overeenkomstig de oplopende leeftijd van de leerling.
Leeftijd 8-10 jaar - Het Individu - dit lespakket ´Tommy´
Allereerst leren de leerlingen op basis van het verhaal van een individu. Tijdens dit proces worden enkele beperkte en beheerste basisideeën over het onderwerp ´de Holocaust´ aangeleerd. De onderwijzer of andere volwassene dient een voor de leerlingen vertrouwd persoon te zijn. De onderwijzer dient een anker van geruststelling te zijn, iemand die hen voorzichtig en gematigd, stap voor stap, begeleidt in hun kennismaking met dit moeilijke onderwerp.
Het cognitieve en emotionele vermogen van de leerlingen dient altijd in acht te worden genomen. De jonge leerlingen moeten niet op hun leeftijd blootgesteld worden aan alle gebeurtenissen en verschrikkingen van de Holocaust. Verhalen die thema’s als ´een goede menselijke aard´, ´redding´, ´steun´ etc. bevatten, dienen te worden verteld, tezamen met enkele historische basisfeiten van de Holocaust.
Leeftijd 10-11 jaar - Familie
In de volgende fase, terwijl de cirkel van de spiraal zich uitbreidt, gaan we verder met het onderwijzen van het thema ´Familie´. Dit geeft de leerlingen de mogelijkheid om op basis van een menselijke structuur die zij goed kennen, empathie te ontwikkelen. Aan de hand van deze empathie leren zij vervolgens over een bepaalde gebeurtenis. Tijdens een gesprek over het onderwerp kunnen ook de moeilijkheden worden besproken, waar families gedurende deze crisisperiode mee te maken kregen. Op deze wijze kan de kennis van leerlingen over de dagelijkse strijd in de Holocaust, vergroot worden. Hierbij wordt ook de mogelijkheid om te volharden tijdens een crisis besproken. Door het familiemodel te hanteren maken de kinderen kennis met de familieleden en hun onderlinge relaties. Ook grote vraagstukken zoals ´wie gaat er werken voor de familie? wie gaat onderduiken?´ komen aan de orde. Een vertrouwd gevoel met de ‘wereld van familie’ verbreedt het gesprek over de Holocaust van het individu tot meerdere personen en interactie in een groep mensen in crisis. De verbreding van het gesprek voor leerlingen van deze leeftijd biedt de mogelijkheid universele onderwerpen te behandelen, zoals een standpunt innnemen of niet. Hierbij komen bijvoorbeeld de ´Rechtvaardigen Onder de Volkeren (de redders)´ of de onverschilligheid van omstanders aan de orde.
Leeftijd 12 jaar - Gemeenschap
De volgende fase introduceert de gemeenschap in het gesprek. Op deze leeftijd beginnen de leerlingen hun persoonlijke, sociale en nationale identiteiten te vormen, alsmede hun basale menselijke normen en waarden. Daarom zullen we een breed scala aan Holocaustgerelateerde onderwerpen behandelen, zoals het dagelijkse leven in het getto, hoe feestdagen werden gevierd in een wereld van lijden, en onderwerpen als pijn en verlies.
Dit is de leeftijd waarop de ethische wereld van de leerlingen wordt gevormd. Het bestuderen van de Holocaust biedt een mogelijkheid hun morele kijk op de wereld op te bouwen. Het thema van ´de gemeenschap´ tijdens de Holocaust biedt de kinderen een mogelijkheid aansluiting te vinden bij dit belangrijke aspect van hun ontluikende persoonlijkheid.
Op deze leeftijd kan de discussie ook verbreed worden, door uit te wijden over reeds bekende onderwerpen uit eerdere fasen, het individu en de familie: hoe het kind functioneerde in het getto, hoe kinderen zich als volwassenen moesten gedragen, hoe de ´Rechtvaardigen onder de Volkeren (de redders)´ hun leven en het leven van hun familieleden in de waagschaal legden etc.
Door het model van het individu, de familie en de gemeenschap te hanteren, krijgen de leerlingen de mogelijkheid om middels basisideeën over de Holocaust zich voor te bereiden op de grotere historische thema´s van de Holocaust, die tijdens de middelbare school zullen worden bestudeerd. Gedurende deze voorbereiding komen ethische aspecten van de Holocaust naar boven. Het bewustzijn van leerlingen over het lijden en het verlies van tegelijkertijd de gemeenschap en het individu, wordt verhoogd. Ook de empathie voor universele tegenspoed en menselijke problemen wordt vergroot.
Op de middelbare school zullen deze drie elementen gecombineerd worden met het algemene historische narratief. Onderwerpen als concentratiekampen en de karakteristieken van de daders, die tijdens de basisschoolperiode nog niet aan bod zijn gekomen, zullen dan behandeld worden.