Dirk Roodzant
Dirk Roodzant is docent op de middelbare school Zeldenrust-Steelant College in Terneuzen. Tevens is hij gelieerd aan het Centrum voor Holocaust- en Genocidestudies van de Universiteit van Amsterdam, waar hij promoveert op het onderwerp ´de Armeense Genocide´.
In januari 2008 nam Dirk Roodzant deel aan het seminar voor Nederlandse docenten bij de Internationale School voor Holocaust Studies Yad Vashem.
In 2012 initieerde Roodzant een Holocaust-gerelateerd project, `Stemmen uit het getto´.
Roodzants inspiratie voor dit project over Holocaustgetto´s kwam voort uit het verhaal van Mary Berg, een Joodse bewoonster van het getto van Warschau, wier echte naam Miriam Wattenberg was. Op 15 november 1940 schreef Mary in haar dagboek:
'Vandaag is het Joodse getto officieel opgericht. Het is Joden verboden zich buiten bepaalde grenzen te bewegen (...) Joodse metselaars leggen, onder Duitse supervisie, steen op steen. De opzichters delen zweepslagen uit aan een ieder die niet snel genoeg werkt. Het doet me denken aan de Bijbelse beschrijving van onze slavernij in Egypte. Maar waar is Mozes die ons zal bevrijden van de nieuwe slavernij?'
Nog een bron van inspiratie voor Dirk Roodzant om een project over de getto´s van de Holocaust te starten, was een gesprek met Jules Schelvis, een Nederlandse Holocaustoverlevende. Jules Schelvis heeft in vier nazikampen gezeten, inclusief Sobibor. Hij zette Dirk ertoe aan het verhaal van de gebeurtenissen van de Holocaust te vertellen en hierover te onderwijzen.
Dirk was erg bezorgd om het feit dat de geschiedenis van de nazi-getto´s in Oost-Europa vandaag de dag redelijk onbekend lijkt te zijn in West-Europese scholen. De meeste mensen, met name leerlingen, in Nederland weten hier niet veel over. Over de nazi-concentratiekampen en de gaskamers hebben ze vaak wel geleerd.
In een docentenhandleiding van ongeveer 100 pagina´s schreef Dirk een inleiding met feitelijke informatie over de opkomst van de getto’s onder toezicht van nazi-Duitsland, met bevolkingsgegevens van de grootste Poolse getto´s, een lijst van Joodse Raad-leiders en een kaart van vooroorlogs Polen van 1939.
Na de inleiding volgt een aantal hoofdstukken met persoonlijke documenten als brieven, dagboekaantekeningen, geschriften en gedichten, maar ook een aantal officiele documenten om een beeld van het gettoleven te schetsen. De onderwerpen van de hoofdstukken zijn: ´Het begin van het getto´, ´Eten, drinken en honger´, ´Smokkelen´, ´Ziektes en de kou´, ´Joods geloof´, ´Angst voor deportaties´, ´Verzet in het getto´, en tenslotte ´Het einde van het getto´ en ´Bevrijding´. Een veelvoud aan boeken en manuscripten over de getto´s van Oost-Europa komt voor in deze uitgave. Dirk heeft bijvoorbeeld een getuigenis zijn werk geplaatst, die een herinnering van een kind in Theresienstadt beschrijft: ´Ik ging mijn oom opzoeken in de Sudenten Barakken en daar zag ik hoe aardappelschillen naar buiten werd gegooid. Tien mensen sprongen op dit kleine hoopje en vochten erom.'
Dirk meent, op basis van zijn ervaring voor de klas, dat de kracht dergelijke woorden door alle leerlingen herkend wordt.
Ter afsluiting van ieder hoofdstuk zijn tips aan docenten toegevoegd, met verwijzingen naar literaire bronnen en vragen voor de leerlingen (in de leeftijd van 16-17 jaar) over de tekst.
Op basis van Dirks professionele ervaring gelooft hij dat het erg belangrijk is voor docenten om de historische foto´s niet af te zonderen van andere primaire bronnen, zoals geschreven teksten en getuigenissen. Een bepaalde toegevoegde waarde van andere informatiebronnen dient te worden bereikt.
Zoals Chaim Kaplan schreef in zijn laatste dagboeknotitie in het Warschau Getto: `Als mijn leven eindigt... wat zal er gebeuren met mijn dagboek?’ Het is duidelijk dat Dirks project ertoe kan leiden dat docenten Chaim Kaplans nalatenschap doorgeven door toekomstige generaties te onderwijzen over wat er is gebeurd in de getto´s van de Holocaust.