Voor studenten is het vanwege de aard van de historische gebeurtenissen vrijwel onmogelijk om op cognitief en emotioneel vlak inzicht en toegang te verkrijgen tot de Holocaust. De moord op zes miljoen Joodse burgers, temidden van de Europese beschaving is niet te bevatten. Om structuur aan te brengen en tevens betekenis te geven aan de geschiedenis van de Holocaust selecteren wij voor het pedagogische proces relevante historische feiten en narratieven. Het is daarbij de verantwoordelijkheid van de onderwijzers om de complexiteit en verscheidenheid van de Holocaust zo authentiek mogelijk over te dragen en manipulatieve en/of suggestieve invalshoeken te vermijden. Methodisch gezien concentreren we ons op de overdracht van ‘het onzegbare’ door middel van een persoonlijk verhaal. De geschiedenis van de Holocaust wordt samengesteld uit verscheidene persoonlijke verhalen van mensen: getuigenissen van slachtoffers, daders, collaborateurs, omstanders en burgers die de moed toonden om hun medeburgers in nood te helpen.
De wereld van de Joodse slachtoffers
Binnen de grote verscheidenenheid aan slachtoffers staat het Joodse slachtoffer centraal. Wij streven hierbij naar een tweeledig doel: de studenten worden blootgesteld aan de verhalen van de individuele lotgevallen die hen in staat stelt om empathie voor de slachtoffers te ontwikkelen. Daarnaast dienen de slachtoffers in een collectief geheugen geplaatst te worden, een weergave waarin ze herinnerd worden als mensen, als personen met een familie, met emoties, onhebbelijkheden, talenten, wensen en ergenissen. Om dit te bereiken richten we ons nadrukkelijk op:
- Het leven van de slachtoffers, alvorens ze dat daadwerkelijk waren, dus nog voordat de vervolgingen, de vernederingen, ontmenselijking en uiteindelijk, het vermoorden begon. Op deze manier leren de studenten de Holocaust slachtoffers kennen als mensen waarmee ze zich op een natuurlijke wijze kunnen identificeren. Afgezien daarvan, heeft het bestuderen van de Joodse wereld (van voor de Holocaust) een gunstig neveneffect: De leerlingen worden zich ervan bewust, dat “de Joden” een volstrekt heterogene, gevarieerde en veelzijdige groep waren, een gemeenschap die niet onder te verdelen was in ‘hokjes’ zoals enkel religieus, welgesteld en andere classificaties. Joden bevonden zich in alle sociale lagen van de maatschappij.
- Het leven van de Joden tijdens de Holocaust: Ook in de periode tussen 1933 en 1945, waarin de Joden slachtoffer werden van uitsluiting van de maatschappij en vernedering tot aan de ‘Endlösung’, wordt in het pedagogisch concept van Yad Vashem de nadruk op de Joodse mens als denkende, handelende en actieve persoonlijkheid gelegd. Het leven van Joden tijdens de jaren van vervolging en niet het sterven van Joden, staat centraal in de overdracht van de Holocaust in het onderwijs.
Vanuit dit perspectief ontstaan de volgende vragen:
- Leven in chaos
Welke overlevingsstrategieën ontwikkelden de Joden tijdens de jaren van vervolging? Hoe reageerden ze op de onmenselijke maatregelen en restricties waaraan ze werden onderworpen? Hoe zag hun leven van dag tot dag er uit? Was er zoiets als een dagelijks leven voor de Joden tijdens de Holocaust?
- Mens(elijk) blijven
Met welke morele dilemma’s werden de Joden geconfronteerd? De behouden gebleven documenten en getuigenissen laten ons zien hoe de Joden op verschillende vlakken probeerden hun menselijke waardigheid te behouden door bijvoorbeeld het culturele leven te handhaven, religieuze tradities voort te zetten en het onderwijs voor de jongere generatie te waarborgen, onderlinge zelfhulp te organiseren of zich aan te sluiten bij het verzet, zij het vanuit idealistische of practische motieven.
Met behulp van deze documenten krijgt men toegang tot een kunstmatige, onmenselijke wereld waar geen plaats was voor primaire levensbehoeften en werd gezien als een overgangsfase naar de uiteindelijke moord op de Joden. Het leed dat de mannen, vrouwen en kinderen in deze wereld werd aangedaan, is onder geen enkele omstandigheid met de huidige maatstaven te meten. Het voornaamste educatieve doel is aan te tonen voor welke morele dilemma’s de mensen tijdens de Holocaust kwamen te staan. Met welke innerlijke conflicten ze werden geconfronteerd toen ze zich realiseerden dat ze in een wereld zonder alternatieven leefden, de zogenaamde ‘choiceless choice’ (Laurence Langer). Het doel van deze benadering zal het begrip voor deze tragische en complexe geschiedenis bevorderen en het empathische oog en oor voor de slachtoffers openen.
- Overlevenden van de Holocaust na 1945. De overlevingsstrijd van de Shearit Hapleita, ‘de rest van de overlevenden, , zoals ze zichzelf noemden, eindigde niet met de bevrijding in het voorjaar van 1945. De overlevenden werden geconfronteerd met hun traumatische herinneringen evenals met de vernietiging van hun leefomgeving. De meeste Joodse overlevenden hadden geen thuis meer om naar terug te keren. Vele families waren bijna volledig omgebracht. In Oost-Europa kwamen veel overlevenden zelfs opnieuw in aanraking met vijandigheden en haatgevoelens, er vonden zelfs nog pogroms plaats (bijv. 1946 Kielce, Polen).
- Hoe geef je je leven een zinvolle invulling, indien mogelijk na de Holocaust (positieve bijdrage aan de samenleving, boodschap aan de volgende generatie doorgeven)
- Was er sprake van haatgevoelens en zo ja, hoe werd daar mee omgegaan?
Daders, collaborateurs, omstanders en burgers die de moed toonden om hun medeburgers in nood te helpen
De geschiedenis van de Holocaust is een geschiedenis van de mensheid. Het waren mensen die andere mensen iets aandeden. De daders waren dus ook mensen. De misdaden die zij begingen waren slechts mogelijk binnen een klimaat waarin de besluiten/handelingen van individuen de noodzakelijke voorwaarden hebben geschapen om de moord op de Joden te bewerkstelligen. Deze feiten hebben morele en educatieve consequenties. De moord is van onbeschrijflijke omvang en de intentie van de nationaalsocialistische samenleving om de Joden uiteindelijk te vermoorden, roepen vragen op over de morele kaders waarbinnen de daders gehandeld hebben.
Men vraagt zich af waarom ‘normale mensen’ het zover lieten komen om deel te gaan uitmaken van het moordproces en dat de moraliteit in zo’n korte tijd veranderde of zelfs verdween? De pogingen het proces, waarin de daders beslisten en handelden, te begrijpen betekent geenszins de misdaden van de daders te rechtvaardigen. Wanneer de studenten leren de daders te gaan zien als ‘normale mensen’ die verantwoordelijk zijn voor het eigen handelen in plaats van ze te demoniseren, dringt tegelijkertijd het besef door dat ook zij verantwoordelijk zijn voor hun eigen handelen.
De grootste groep tijdens de Holocaust, namelijk de groep van de omstanders, is in pedagogisch opzicht van grote waarde, enerzijds omdat ze de achtergrond vormen waaruit redders voortkwamen, mensen die zich bewust of onbewust terugtrokken uit de omvangrijke en onverschillige groep afwachtenden en toeschouwers die zich om de slachtoffers bekommerden en hen hielpen, anderzijds vertegenwoordigen de toeschouwers de overgrote meerderheid van de mensen, ten tijde van de Holocaust alsook heden ten dage. Het is immers een natuurlijke eigenschap van de mens om in eerste instantie aan zichzelf en zijn directe naasten te denken. Deze eigenschap is tevens de morele legitimatie van de omstanders om niet te handelen. Het is hierbij de plicht van de docenten de leerlingen duidelijk te maken dat deze vorm van selectief medeleven verkeerd is. Een samenleving die er naar streeft de menselijke waarden te respecteren, te waarborgen en te verdedigen is tegelijkertijd verplicht morele alternatieven voor de groep van omstanders aan te bieden. Voorbeelden van een dergelijk model uit de tijd van de Holocaust zijn de mensen die door Yad Vashem als “Rechtvaardigen onder de Volkeren” onderscheiden worden. Vele van deze “Rechtvaardigen” waren aanvankelijk omstanders. Vanuit pedagogisch oogpunt ligt de nadruk voornamelijk op het keerpunt dat laat zien dat de norm (van selectief medeleven) geenszins dwingend is en dat een omwenteling in het eigen handelen op vele momenten mogelijk is. De omstander herkent plotseling een menselijk wezen, hij/zij wordt zich bewust van een andere wereld, die buiten zijn eigen wereld bestaat. Deze ontmoeting met de medemens, de ontdekte empathie, maakt van de beschouwer geen omstander meer. De zintuigen worden geprikkeld, men ziet, hoort en voelt. De passiviteit, het normatief aangeleerde gedrag van de meerderheid, is dan niet langer van toepassing. Het door de nazi’s begeerde proces van dehumanisatie faalt op het moment dat deze wending zich voordoet. Voor de “Rechtvaardigen” verandert het anonieme gezicht van de Joden plotseling in een individu, wellicht zelfs een herkenbaar individu. Deze herkenbaarheid leidt tot het maken van een keuze: tussen blind en doof blijven of zien en horen. De zintuigen worden ontvankelijk voor de menselijke toestand waardoor men vanuit emotionele intelligentie kan handelen. Er is dus geen sprake van historisch determinisme, niemand wordt als dader of omstander geboren.
In de meeste gevallen kunnen jonge leerlingen zich noch herkennen in de goede held, de iconische verlosser, noch in het volledige kwaad, de monsterlijke daders. Daarom spreken wij in ons pedagogisch concept niet over helden en antihelden, zonder te erkennen dat een mens vanuit verscheidene invalshoeken zich kan openstellen voor het leed van de ander en daarmee een ommekeer in de geschiedenis kan bewerkstelligen.
De aard van de vragen omtrent het pedagogisch en educatief inzichtelijk maken van de Holocaust, duidt erop dat we de antwoorden niet alleen van de historici kunnen verwachten. Een interdisciplinaire aanpak is noodzakelijk om het brede spectrum van Joodse reacties op de vernedering en vervolging naar behoren te kunnen bevatten. Daarbij kunnen en zullen er naast fundamentele historisch wetenschappelijke bronnen ook literaire teksten, beeldende kunst of muziek worden gebruikt.