Het vernietigingskamp Sobibor was gelegen in de buurt van het dorp en het station van Sobibor, in het oostelijke deel van het district Lublin in Polen, niet ver van de Chełm-Włodawa spoorlijn. Het kamp werd tegelijkertijd opgericht met de vernietigingskampen Treblinka en Bełżec, als onderdeel van de Aktion Reinhard in maart 1942. Het kamp bestond uit vier delen, elk deel was van de andere gescheiden: a. het Vorlager, waar de SS'ers en de Oekraïense Trawniki's verbleven en de treinen binnenkwamen, b. Kamp I waar de dwangarbeiders woonden en werkten, c. Kamp II was het ontvangstterrein waar de gevangenen hun bagage en kleding afgaven en Kamp III was de locatie waar het moorden plaatsvond. Daarnaast was er een deel van het bos in het noordelijk deel van het kamp waar de nazi's waren begonnen om een bunker te bouwen. Gedurende de periode dat het kamp in werking was, april 1942 - oktober 1943 werden er ongeveer 250.000 joden vermoord. Na de opstand in het kamp die plaatsvond op 14 oktober 1943, besloten de Duitsers het kamp te ontmantelen. Afgezien van bepaalde constructies die na de oorlog zijn ontmanteld en de weinige nog bestaande gebouwen die officieel geen onderdeel uitmaakten van het kamp, onttrekt de plaats de echte sporen van het voormalige vernietigingskamp aan het blote oog.
Om informatie over de specifieke details van het kamp te kunnen bieden, zijn de onderzoekers in principe afhankelijk van de getuigenissen van overlevenden. Deze getuigenissen geven vaak beperkte informatie over een zeer klein gedeelte van het kamp, waardoor een feitelijke blauwdruk en een reconstructie van het kamp vrijwel onmogelijk is. Daarom helpen het International Institute for Holocaust-Research en de Archeologische afdeling van Ben-Gurion Universiteit van de Negev in Beer Sheba en houden zij toezicht op het Sobibór archeologie project, waarvan het doel is om de lay-out van het vernietigingskamp Sobibor te reconstrueren door middel van archeologische opgravingen. Dit project wordt uitgevoerd door de archeoloog Yoram Haimi als onderdeel van zijn promotieonderzoek aan de Ben Gurion Universiteit, onder toezicht van prof. dr. Isaac Gilead namens de Archeologische departement en Prof Hannah Yablonka namens de departement van de Joodse geschiedenis. Het Instituut hoopt dat dit project bijdraagt tot een beter inzicht verschaffen bij het vergelijken tussen Sobibor, Treblinka en Bełżec.
Het eerste seizoen van opgravingen werd afgerond in oktober 2007, in samenwerking met de plaatselijke archeoloog Wojciech Mazurek en de directeur van het Museum Sobibór, Marek Bem. Meer dan duizend objecten die gerelateerd zijn aan de slachtoffers van de Shoah werden gedurende dat seizoen ontdekt. In oktober 2009 werd de tweede opgraving uitgevoerd. Men ontdekte plattegronden en doorsneden van 17 post-gaten die kennelijk voor houten balken ter ondersteuning van een structuur gefunctioneerd hadden. Tevens werden er talrijke voorwerpen ontdekt, waaronder valse tanden, een aandenken aan de baden in Marienbad, nu in de Tsjechische Republiek, een nederlandse munt uit 1941, een fragment van een bruine fles Lysol geproduceerd in Duitsland en metalen toetsen. Momenteel worden de vondsten geanalyseerd en verwerkt.